In dit stuk, doorleefd Vlaams volkstheater, is de bejaarde grootmoeder de spil waarrond het gezin draait. Haar zoon Henri is een stuurse gesloten man. Hij werd door zijn vrouw in de steek gelaten en denkt er nu aan te hertrouwen. Kleindochter is 21 jaar. Voor haar zijn alle middelen goed om hogerop te geraken en om toch maar te kunnen ontsnappen aan haar milieu. Kleinzoon Cois is de oogappel van zijn grootmoeder. Zij blijft hem door dik en dun steunen. René Verheezen verwerkte die gegevens tot een brok theater van de bovenste plank.
|